Heeft u vragen? Wij helpen u graag!

Chroom-6 gezondheidsrisico’s

Blootstelling aan chroom-6 brengt drie types gezondheidsrisico’s met zich mee.

Allergische reacties door blootstelling aan de huid

Chroom-6-zouten (chromaten) worden gebruikt voor onder andere leerproducten, verven, cement en anti-corrosietoepassingen. Contact met deze chromaathoudende stoffen kan leiden tot allergische dermatitis, resulterend in ontstekingen en huidzweren, ook wel ‘chroomzweren’ genoemd. Deze conditie komt vaak voor bij arbeidskrachten die blootgesteld zijn geweest aan sterke chromaatoplossingen in elektroplating (verchroom) bedrijven, leerlooierijen en chroomproducerende bedrijven.

Vergiftiging door opname via de mond (inslikken)

Eten en drinken kan besmet raken met chroom-6 (het kan bijvoorbeeld aanwezig zijn in drinkwater). Het via de mond binnenkrijgen van chroom-6 kan leiden tot ‘acute orale toxiciteit’ (schadelijke effecten die zich voordoen na inslikken). Deze effecten treden op bij het binnenkrijgen van 50 tot 150 mg/kg en worden veroorzaakt door de sterke oxiderende eigenschappen van chroom-6. Wanneer chroom-6 de bloedstroom bereikt, kunnen oxiderende reacties plaatsvinden, die schade aanrichten aan de nieren, lever en bloedcellen. Een therapie van intensieve dialyse kan uitkomst bieden.

Kankerverwekkend na inhalatie (inademing)

Bewerking van met chroom-6 gecoat materiaal kan leiden tot inhalatie van chroom-6-deeltjes. Chroom-6-houdend stof is carcinogeen: het is genotoxisch. Dat betekent dat de stof het DNA beschadigt en zo erfelijke veranderingen en kanker kan veroorzaken.

Omzetting Chroom-6 in Chroom-3 verbindingen

Nadat chroom-6-verbindingen zijn opgelost in water, worden zij snel omgezet in chroom-3-verbindingen. Dat gebeurt overal in het lichaam. De omzetting kan binnen of buiten een lichaamscel plaatsvinden. Uiteindelijk zullen alle chroom-6-verbindingen worden omgezet in chroom-3-verbindingen, die door het lichaam worden uitgescheiden via de urine. Of de omzetting binnen of buiten een lichaamscel plaatsvindt, bepaalt of het schadelijk is voor de gezondheid of niet.

Als de omzetting in een lichaamscel plaatsvindt, dan kan schade aan de cel ontstaan. Op de plek in het lichaam waar cellen beschadigd worden, kan een gezondheidsprobleem ontstaan. Zoals schade aan het DNA deoxyribonucleic acid, wat kan leiden tot bijvoorbeeld kanker of auto-immuunziekten. De grootste kans op gezondheidsproblemen is daarom in de weefsels dichtbij het punt van aanraking. Daarbij speelt de gevoeligheid van het weefsel ook mee.

Omzetting buiten een lichaamscel (zoals in het maagsap, longslijm of zweet) is niet schadelijk voor de gezondheid. Het meeste van de chroom-6-verbinding waar iemand mee in aanraking komt, wordt al onschadelijk gemaakt voor het opgenomen wordt in het lichaam. Maar hoe meer chroom-6-verbindingen in het maagsap, longslijm of zweet terecht zijn gekomen, hoe meer overblijft om lichaamscellen binnen te dringen en schade te veroorzaken.

Gezondheidsrisico in de werksituatie

Het gezondheidsrisico is afhankelijk van de werksituatie, de mate van blootstelling, duur van de blootstelling, het type chroom-6 verbinding en de opnameroute (mond, huid of longen). Zolang je het chroom laat zitten en geen beschadigingen optreden zijn er geen risico’s. Risico’s ontstaan bij bewerkingen, zoals schuren, snijden, zagen, lassen et cetera.

Blootstellingsonderzoek

Of medewerkers worden blootgesteld aan chroom-6 kan onderzocht worden met:

  • Personal Air Sampling (PAS): hiermee kun je de concentratie in de ademzone van een medewerker tijdens werkzaamheden meten.
  • Stationaire metingen: hierbij worden op de achtergrond continu metingen verricht.

Grenswaarden in arbocatalogus

Sinds 2006 rapporteert de richtlijn voor de arbocatalogus de grenswaarden voor gezondheidsschadelijke stoffen. Dit zijn zogenoemde ‘tijdgewogen gemiddelde grenswaarden (TGG)’ van gezondheidsschadelijke stoffen in de werkatmosfeer.

In de richtlijn staan ook de grenswaarden van oplosbare en onoplosbare chroom-6 verbindingen beschreven. De grenswaarden voor chroom-6 zijn in verloop van tijd steeds strenger geworden.

Nieuwe grenswaarde

Vanaf 1 maart 2017 wordt er geen onderscheid gemaakt tussen wateronoplosbare en wateroplosbare chroom-6-verbindingen. Er geldt nog maar één grenswaarde van chroom-6 in werkatmosfeer: 1 μg/m3 – TGG 8u. Deze nieuwe grenswaarde is enigszins vergelijkbaar met de nieuwe, strengere norm voor asbest. De verwachting is dat de eis voor chroom-6-verbindingen alleen maar strenger wordt en dat chroom-6 in de toekomst nauwelijks nog mag worden toegepast.

Ook gevaarlijk onder de norm

Chroom-6 verbindingen zijn op zo’n manier schadelijk, dat ze bij elke blootstelling al enige kans op schadelijke gezondheidseffecten geven. Een concentratie onder de norm wil daarom niet zeggen dat er dan geen kans op gezondheidseffecten is: er is dan toch een kleine kans dat de blootgestelde medewerker ziek wordt. Bij concentraties onder de norm worden deze kleine risico’s echter door de overheid geaccepteerd.

Moeilijk meetbaar in vochtige lucht

Beschikbare gegevens geven aan dat chroom-6 na het vrijkomen in de buitenlucht onder gebruikelijke omstandigheden relatief stabiel is in de omgevingslucht en dus niet verandert. In werksituaties zal de omzetting van chroom-6 afhankelijk zijn van de omstandigheden zoals bijvoorbeeld de hoeveelheid vocht. In heel vochtige omstandigheden wordt chroom-6 al snel omgezet naar chroom-3 en kan daardoor onjuiste meetwaarden opleveren.

Alleen bij uitzondering

De Europese Commissie heeft chroom-6 opgenomen in bijlage XIV van de Registratie Evaluatie en Autorisatie van Chemische Stoffen (REACH)- verordening. Dit betekent dat het vanaf 21 september 2017 is verboden chroomhoudende verf te gebruiken, tenzij men een ‘autorisatie tot gebruik’ heeft.

Beschermingsmiddelen verdachte oppervlakken

Bij werkzaamheden aan oppervlakken die verdacht chroomhoudend zijn, moeten mensen persoonlijke beschermingsmiddelen gebruiken, waaronder beschermende kleding, handschoenen en P3-adembescherming. Na gebruik moeten de beschermingsmiddelen verpakt worden en afgevoerd als chemisch afval.

(bron: RIVM en Kiwa)